Hoe wordt een steendruk gemaakt?
|
de steen in de drukpers |
Door Harm Witteveen Het maken van een steendruk of litho is een behoorlijk ingewikkeld proces. Hieronder wordt dit beschreven aan de hand van het creëren van “Entrada”, de meest recente steendruk die Toos van Holstein maakte. Om dit proces te kunnen begrijpen is het goed eerst even de geschiedenis in te duiken.
Geschiedenis van de steendruk Rond 1800 ontwikkelde de Duitser Aloys Senefelder een techniek waardoor het drukken van bijvoorbeeld muziekpartituren en landkaarten een stuk makkelijker werd. Tot dan gebeurde dat met houtsneden of koperetsen, maar die werkwijze was erg tijdrovend en er konden ook geen grote oplagen mee worden gemaakt. Senefelder bedacht een chemisch procédé waarbij hij op een daarvoor geschikte steensoort, de Solnhofer kalksteen, eerst iets schreef of tekende. Door de steen daarna op een speciale scheikundige wijze te bewerken, lukte ‘t hem om de afbeelding vanaf de steen op papier af te drukken. Zo ontstond de ‘litho’, een afkorting van lithografie. Dat woord is weer samengesteld uit de Griekse woorden lithos = steen en graphein = (be)schrijven. Een litho is dus niets anders dan een afbeelding of tekst op een steen, een steendruk. Senefelders uitvinding verspreidde zich in een razendsnel tempo over Europa omdat men overal inzag dat het hier een revolutie in de druktechniek betrof.
Naast alle industriële toepassingen van de lithografie ontdekten kunstenaars al snel de artistieke mogelijkheden ervan. De Fransman Daumier maakte er voor de kranten zwart/wit spotprenten mee die nu wereldberoemd zijn. Toulouse Lautrec, de beroemde Franse kunstenaar, werd één van de pioniers in de kleurenlithografie. Zijn grote, kleurige affiches voor de Moulin Rouge en zijn afbeeldingen van het Parijse uitgaansleven in het fin du siècle hangen nu over de hele wereld in musea en op veilingen worden er torenhoge prijzen voor betaald. Mucha, een Tsjechisch kunstenaar, werd beroemd met zijn affiches van de bekende Parijse toneelspeelster Sarah Bernard. Posters van beide artiesten waren nog niet zo lang geleden zo populair dat ze in heel wat kamers de muren versierden. In de loop van de 20ste eeuw stortten ook befaamde kunstenaars als Munch, Matisse, Picasso en Chagall zich op de lithografie. Ze maakten zo originele kunstwerken in een kleine oplage voor een niet te hoge prijs, net zoals Rembrandt dat enkele eeuwen daarvoor al deed met zijn prachtige etsen. De kleurenlithografie ontwikkelde zich tot een echte tak van kunst waarbij de steendrukkers door innovatie hun technieken steeds verder verbeterden en de kunstenaars steeds meer mogelijkheden kregen om zich artistiek uit te leven.
Het steendrukkersatelier van Rudolf Broulim
Naast het steendrukken werd in de 19de eeuw ook de fotografie uitgevonden. Door de steeds verdergaande ontwikkeling daarvan kwamen in de loop van de 20ste eeuw nieuwe industriële drukmethoden ter beschikking die ten slotte de lithografie verdrongen. Hiermee onderging dus de steendruk hetzelfde lot die deze techniek ver daarvoor zelf had veroorzaakt voor de houtsnede en koperets. Het woord ‘litho’ bleef overigens wel bestaan, maar kreeg in feite een verkeerde betekenis omdat het in de drukkerswereld werd gekoppeld aan de fotografie. En daarmee heeft het eigenlijk niets te maken. In het Engels wordt daardoor een steendruk tegenwoordig zelfs een ‘stone- lithograph’ genoemd. Maar dat is natuurlijk volstrekte onzin, want wat is een ‘steensteendruk’?
Het einde van de steendruk? Door al deze ontwikkelingen is de steendruk uiteindelijk alleen als kunstzinnige uitingsvorm overgebleven. Maar ook daarin lijkt, jammer genoeg, verandering te komen in onze steeds verder digitaliserende wereld. Dat is goed te illustreren met de huidige gang van zaken rond de zogenaamde giclée of computerprint. Dat is een uit de Verenigde Staten overgewaaide reproductietechniek voor schilderijen waarbij de computer aan de basis staat. De kunstenaar hoeft hierbij alleen nog maar een digitale foto van zijn kunstwerk aan te leveren. Nadat die is opgeslagen in het geheugen van de computer kan een beeld van die foto met een computergestuurde ‘verfmachine’ op linnen worden gespoten in zelfs ook nog allerlei andere formaten. Ten slotte komt de kunstenaar de oplage van deze computergemaakte kopie van zijn schilderij nog even nummeren en signeren. In feite is dat dus zijn enige activiteit bij het ‘creëren’ van dit zogenaamde kunstwerk. In plaats van het woord ‘giclée’ worden overigens vaak vage formuleringen gebruikt die moeten verhullen dat het hier niet gaat om een echt kunstwerk maar alleen maar om een heel dure poster op linnen. Bij de steendruk daarentegen is men er zeker van dat die alleen maar kan worden gemaakt met een grote eigen inbreng van de kunstenaar. Dat blijkt wel uit de manier waarop “Entrada” tot stand is gekomen. Maar zonder de technische inbreng van de steendrukker als pure vakman zou het maken van een goede steendruk toch wel erg moeilijk worden. En hoe lang zullen er nog meestersteendrukkers te vinden zijn als de digitale wereld steeds meer de overhand krijgt?
De voorbereidingen voor “Entrada” Het aantal steendrukkers dat hun vak nog beheerst tot in de vingertoppen is namelijk door de hierboven geschetste ontwikkelingen in de loop der jaren sterk afgenomen. Toos heeft met enkelen van hen kunnen en mogen werken, zoals meesterdrukker Ernst Hanke in Zwitserland, één van de besten. Maar ook Rudolf Broulim hoort in deze categorie. Deze uit Tsjechië afkomstige meesterdrukker heeft al sinds jaren zijn atelier in Antwerpen waar hij vele studenten heeft opgeleid in zijn vak en waar hij ook samenwerkt met bekende Belgische kunstenaars. Ook wordt hij tegenwoordig regelmatig gevraagd zijn vaardigheden in China te tonen waar men zeer nieuwsgierig is naar de door hem toegepaste technieken. Toen Toos bij Rudolf Broulim aankwam, lag daar al een zware steen van het juiste formaat en met een schoon gepolijst oppervlak op haar te wachten. De eerste stap die ze nu moest zetten voor “Entrada”, was het maken van een basistekening.
Toos van Holstein werkt aan de basistekening Die basistekening maakte Toos met zogenaamde tusche, een vettige lithografische inkt, en met voor de lithografie speciaal ontwikkelde potloden en krijtjes. Deze materialen verbinden zich met de kalk in de steen tot een soort vetzurige kalk die vet aantrekt en water afstoot. Rudolf fixeerde daarna die tekening met een vloeibaar mengsel van Arabisch gom en verdund salpeterzuur.
Het prepareren van de steen
Dit heet ‘het etsen van de steen’. Daarbij dringt de gom alleen door in het oppervlak van de steen waar niet is getekend. Als dan de steen met een natte spons wordt ingewreven, ontstaat een effect zoals bij vet-water afstoting. Die soort afstoting zie je heel goed geïllustreerd bij water op vet papier en op gewoon papier. Op vettig papier blijft water in cirkelvormige druppels liggen, terwijl het door gewoon papier wordt geabsorbeerd en er onregelmatige vlekken in vormt. Op de vochtig gemaakte, geëtste steen worden door een soortgelijk proces alleen die delen nat waarop niet is getekend, de tekening zelf blijft droog. Als daarna de vettige kleureninkt die bij het drukken wordt gebruikt, over de steen wordt gerold, pakt deze alleen op de tekening zelf en niet op de vochtige delen waar niets staat. In feite is dit, afgezien van nog een paar chemische ‘trucs’, het principe waarop het steendrukken berust.
De drukgangen Na het etsproces plaatste Broulim de steen op de juiste plaats in de pers. Voor de kleur van de basistekening bij de 1ste drukgang koos Toos van Holstein een soort geel. Na het handmatig inrollen van de steen met die kleur inkt werd door het ingenieuze mechanisme van de pers de afbeelding vanaf de steen overgebracht op het papier en kwam het eerste proefexemplaar van de 1ste drukgang tevoorschijn.
Toos en Rudolf beoordelen de 1ste drukgang
Voor de kunstenaar is dat altijd een spannend moment! Is de basistekening goed, is de kleur de juiste of moet die nog worden bijgesteld? Kan er nog gebruik worden gemaakt van de zogenaamde irisdruk? Die biedt namelijk de mogelijkheid om binnen één kleur nog een nuanceverloop aan te brengen of zelfs met twee verschillende kleuren te gaan werken. Na een lichte kleurbijstelling kon Toos zich helemaal vinden in het tweede proefexemplaar en ging de volledige oplage van 40 door de pers.
Het drukken van de oplage
Toen begon het hele ritueel weer van voren af aan. Voor de 2de drukgang sleep en schuurde Toos van Holstein onderdelen van de oorspronkelijke tekening weg en voegde nieuwe toe. Daarna besloot ze dat de kleur van de 2de drukgang donkerbruin moest worden. Daarbij moet je er als kunstenaar natuurlijk rekening mee houden dat de als eerste aangebrachte kleur verandert als er op die plekken een tweede, nieuwe kleur overheen komt. Het voordeel daarvan is natuurlijk wel dat er zo meer verschillende kleuren gaan ontstaan, maar je moet er van tevoren wel heel goed over nadenken. Dat moet je ook doen bij het verwijderen van delen van de basistekening want daarbij geldt “weg is weg”.
Toos van Holstein werkend aan de volgende drukgang
Dit is dus echt het begin van een ingewikkeld schaakspel tussen drie partijen: de steen, de kunstenaar en de drukker. Voortdurend moet de kunstenaar al discussiërend en overleggend met de drukker een aantal zetten vooruit denken omdat in het eindresultaat alle voorgaande zetten moeten meewerken. Een eenmaal gedane, foute zet is soms nog wel maar vaak ook helemaal niet meer te herstellen. Dat maakt het steendrukken juist zo spannend en intrigerend. Daarom ook is de ervaring van de steendrukker zo belangrijk.
Is die tweede drukgang goed zo?
De vele stappen na de 1ste drukgang moest Toos van Holstein uitvoeren, voorover gebogen in de pers. Het elke keer verwijderen en later weer terugleggen van de steen zou namelijk alleen maar extra problemen opleveren als daarbij de steen niet exact op dezelfde plaats is komen te liggen. Alle veranderingen moest Rudolf Broulim ook weer fixeren voor de volgende drukronde kon beginnen. Na de 2de drukronde met het bruin zijn er uiteindelijk nog twee drukgangen gevolgd met een oranje kleur en een roodtint.
De vierde kleur
Hierdoor is dus een 4-kleuren steendruk ontstaan in de zeer beperkte oplage van slechts 35 exemplaren. Maar het werkelijke aantal waarneembare kleuren en kleurnuances is door het gevolgde procedé natuurlijk groter dan die 4 drukgangen suggereren.
Het eindresultaat
Tot slot Daarmee was trouwens het werk van Toos en Rudolf nog niet gedaan. Ten eerste moest Toos de oplage nog nummeren en signeren. Die handtekening is bedoeld om aan te geven dat het hier een origineel kunstwerk betreft, waarbij de kunstenaar voor de echtheid ervan geheel in staat. De nummering geeft aan met welk exemplaar uit de oplage de bezitter te maken heeft. Zo betekent een notatie 12/35 onder aan “Entrada” dat het nummer 12 betreft uit de oplage van 35. Tegelijkertijd houdt het in dat er van deze steendruk nooit meer dan 35 exemplaren kunnen bestaan, afgezien van enkele zogenoemde EA drukken die voor de kunstenaar zelf zijn. EA staat hierbij voor epreuve artiste. Was het signeren de laatste stap die Toos van Holstein moest zetten bij “Entrada”, voor Rudolf Broulim was dat het afslijpen van de bovenlaag van de steen opdat de afbeelding erop volledig verdween. “Entrada” zal dus nooit meer kunnen worden bijgedrukt, zoals bijvoorbeeld wel het geval is geweest met etsen van Rembrandt, waarvan etsplaten na zijn dood opnieuw werden gebruikt, zelfs nog in het jaar 2000. Of zoals mogelijk bij giclées. Want hoe zeker kan men er van zijn dat het bijbehorend computerbestand definitief verdwenen is?
Uit bovenstaand verhaal blijkt dat de steendruk een prachtige, unieke kunstvorm is die in onze gedigitaliseerde maatschappij bewijst dat artistieke kunde en integriteit gecombineerd met gedegen handwerk en innovatief vakmanschap altijd recht van bestaan zullen houden. Niet voor niets zegt de oude grootmeester Paul Wunderlich, één van de beste steendrukkunstenaars van onze tijd:”De steendruk is niet de weergave van een kunstwerk, ze is het kunstwerk zelf”.
|