BEELDENDE KUNST
Rubriek door Toos van Holstein
Schedelpraat
Frans Hals, 60-jarige man met schedel
Memento mori
Tja, daar sta je dan met zo’n schedel in de hand. En met zo’n gezicht van ‘schedeltje, schedeltje in mijn hand, wie is er straks ‘t doodste in het land’. Ik moest denken aan dit schilderij van de beroemde Haarlemse portretschilder Frans Hals (1583-1666) toen ik een half jaar geleden een krantenfoto zag van de ook al beroemde Engelse kunstcharlatan Damien Hirst (1963) die bijna net zo stond met ook een schedel. Alleen was dat dan zo’n beetje de beroemdste schedel ter wereld van dit moment. U weet wel, dat schedeltje met € 16 miljoen productiekosten omdat het is gemaakt van platina en is bezet met 8601 diamanten en dat verkocht moet worden voor 75 miljoen. ‘Wat moet ik daar nou eigenlijk mee’ was de gedachte die bij me opkwam. Dat schilderij van Frans Hals kan ik plaatsen. In de 17de eeuw was het zogenaamde memento mori (gedenk te sterven) of vanitasgenre zeer populair. Schilderijen met symbolen die destijds gezien werden als teken van vergankelijkheid sierden menig Hollands huis. Nu hangen ze veelal in de musea, die schildertechnisch prachtige 17de eeuwse stillevens met rottend fruit, gedoofde kaarsen, verlepte bloemen, omgevallen glazen, dooie hazen of dus ook schedels. Bedenk daarbij dan dat in die tijden, doordrenkt met het christelijk geloof, de mens daardoor herinnerd werd aan de kortstondigheid van het aards bestaan en de héééél veel langere periode daarna.
De gehypte schedel
Bij Damien Hirst en zijn schedel krijg ik toch echt een heel ander gevoel dan bij het schilderij van Frans Hals. Dat is echt, dat is authentiek, maar is Hirst dat ook?
Damien Hirst, For the Love of God
Misschien is het goed u even bij te praten over het fenomeen Hirst, want dat is hij zeker. Hij werd bekend door zijn werken met opgezette dieren die in een doorzichtige bak met formaldehyde ronddrijven en die gretig gekocht werden door verzamelaars met te veel geld op zak. Zijn eerste en beroemdste werk in die trant, dat van de dooie haai met de titel 'The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living' (1991) zette hem helemaal op de kunstkaart dankzij de hulp van reclameman en kunstgoeroe Saatchi.
Overigens schijnt dat werk nu heftig aan restauratie toe te zijn. De haai is aan het verblubberen, de formaldehyde is aan het versmurrieën en de vitrine is aan vervanging toe. Kniertjes uitspraak ‘de vis wordt duur betaald’ uit Herman Heijermans ‘Op hoop van zegen’ was een voorspellende gezien de $ 8 miljoen die een verzamelaar aan Saatchi betaalde voor die haai. Maar Hirst is de rotste niet. Hij wil de restauratie afdeling binnen zijn kunstimperium best een nieuw haaitje in een nieuwe bakje in verse formaldehyde laten maken. De kostprijs is onbekend. Bedenk daarbij wel dat een 45-jarige kunstenaar dus nu al een restauratiebedrijf nodig heeft voor zijn kunst. Hoe was dat in Frans Hals zijn tijd?
Met zijn diamanten schedel is het Hirst dus weer gelukt overal de pers te halen. Vooraanstaande kunstcritici schreven artikelen waarbij ze het diepste uit hun ziel naar boven toverden om er maar allerlei zin en onzin over te kunnen debiteren. Hirst heeft daarmee een knappe prestatie geleverd, wat je verder ook van die overhypte schedel mag vinden. Hoe hijgerig en hyperig onze maatschappij ook geworden is, hij heeft toch maar mooi een superhype gecreëerd! Denk eens aan die 118.000 bezoekers die eind 2008 in 6 weken tijd speciaal naar het Rijksmuseum in Amsterdam afreisden om daar ‘For the Love of God’ in een kastje met bewakers erbij te mogen aanschouwen. Als dan ook nog de door mij al eens meer aangehaalde kunstpaus Rudi Fuchs het werk omschrijft als ‘een bovenwereldse schedel, bijna hemels’, wie ben ik dan om bij dit alles grote vraagtekens te zetten en te denken dat dit voorwerp thuishoort in een dure juwelierszaak en niet in het Rijksmuseum. Bij het wereldberoemde Hermitagemuseum in Sint Petersburg zijn ze toch verstandiger geweest. Het consortium rondom Hirst ving daar bot met hun, met financiële eisen omklede aanbod de schedel ook daar tentoon te stellen. Nu maar afwachten waar die doodskop verder opduikt in de wereld.
Niet gehypte schedels
Vincent van Gogh, Schedel met brandende sigaret, 32-25 cm
Als beeldend kunstenaar heb ik toch veel meer met een lekker stevig geschilderde schedel, zoals Vincent van Gogh (1853-1890) er een paar heeft gemaakt. In de winter van 1885/1886 bezondigde hij zich in Antwerpen, waar hij toen een poos verbleef, aan een wel heel speciaal schedelportret (zie hierboven). Hoe anekdotisch het contrast tussen die ‘dooie’ doodskop en die levendig brandende sigaret ook mag zijn,‘t doet mij veel meer dan dat glinsterding van Hirst. Waarom zou de antirokers lobby dit schilderij eigenlijk nooit hebben gebruikt? ’t Zou een leuk plaatje zijn geweest in hun campagnes.
Er zijn trouwens nog veel meer interessante schilderijen gemaakt met schedels daarin. Een heel beroemd voorbeeld is ‘De ambassadeurs’ van Hans Holbein de Jongere (1497-1543), hofschilder van de Engelse koning Henry VIII. Nu is het één van de pronkstukken in de National Gallery in Londen.
De ambassadeurs,1533, 207-210 cm
Het is mede zo bekend omdat Holbein die schedel in het schilderij heeft verwerkt als een zogenaamde anamorfose. Onderaan in het midden staat een lange, schuin uitgerekte vervorming die als een schedel tevoorschijn floept als je er door een speciaal prisma naar kijkt. Zeker in de Renaissancetijd was dat natuurlijk heel spectaculair. De deskundigen zeggen dat hij zo voor zijn opdrachtgevers begrippen als illusie, studie, religie en sterfelijkheid heeft willen combineren, gezien ook de andere afgebeelde voorwerpen.
Misschien had Salvador Dali (1904-1989) die sterfelijkheid ook wel in gedachten toen hij bijgaande
Dali en de schedel, 1951
Foto liet maken. Maar dat deed hij dan wel met zijn bekende surrealistische Dali-toets. Hij bouwde een stellage waarop 7 naakte vrouwelijke modellen zich zodanig bevallig neer konden vleien dat ze gezamenlijk een doodshoofd suggereerden. Noem dat maar eens geen moderne vanitasafbeelding: een aantal jonge, goedgevormde lichamen die de sterfelijkheid uitbeelden in de vorm van een hologige schedel. En ‘t is veel goedkoper dan 8601 diamanten!
Dit doet mij er trouwens aan denken dat het de laatste tijd niet meer allemaal hosanna is rond Damien Hirst. Een aantal maanden geleden bleef een schilderij van hem met daarop weergegeven vier schedels op een veiling onverkocht. De ondergrens van 1,8 miljoen dollar, bij een vooraf geschatte waarde van minstens 3 miljoen, bleek zelfs niet haalbaar. Blijkbaar zitten de miljoenen bij de verzamelaars nu toch wat minder los in de broekzak dan verwacht. ’t Is dan daarbij weer interessant om het commentaar van een specialist van veilinghuis Sotheby aan te horen. Ineens is de terugloop in veilingverkopen een ‘blessing in disguise’ en ‘liepen we de laatste jaren wel in een moordend tempo. Een periode met enige reflectie is welkom’. Toch gek dat je dat nooit hoort op de momenten dat het tempo wel moordend is en er fortuinen worden verdiend. Maar ja, wijsheid komt blijkbaar altijd achteraf, zoals ook bij de beurscommentaren aan het einde van weer een hectische dag. Heerlijk om die beurs- en kunstverklaringen te lezen die ons altijd pas na afloop laten weten waarom het ging zoals het ging. Waarom lezen we die ideeën nooit vooraf! Of zou dat misschien iets teveel gevraagd zijn van de zogenaamde logica van de financiële beurs- en kunstdames en heren?
Als u op mijn artikel wilt reageren, stuurt u mij dan een email.
Als u mijn nieuwsbrieven per email wilt ontvangen, kunt u dat hier aangeven.